Het is zo ver: de nieuwe Oculus Quest is voor iedereen verkrijgbaar. De komst van de nieuwe VR-set komt als geroepen, want over virtual reality is de laatste tijd veel gezegd. De verwachtingen waren hoog. En hoe kan het ook anders, want het is een verbluffende ervaring. Toch is VR nog altijd niet mainstream. Hoe kan dat?
De techniek was vooralsnog niet erg toegankelijk. Dikke kabels die vastzitten aan een PC of Playstation beperken de bewegingsvrijheid. De kabels zijn niet alleen irritant als je snelle bewegingen maakt in een virtuele wereld, maar ook moet je altijd op dezelfde plek blijven. De PC zet je niet even snel in een andere kamer, en je neemt hem al helemaal niet mee naar je werk of naar vrienden.
Maar ook de mobiele VR-brillen zorgen niet voor een ultieme ervaring. De cardboards, waar je eenvoudig een mobiele telefoon in kunt schuiven, zijn weliswaar mobiel en licht. Maar de pixels zijn te tellen, de telefoon verschuift steeds en je kunt niet om je heen bewegen. Als je naar voren loopt beweegt de hele virtuele wereld mee naar voren. VR is pas echt een belevenis als je jezelf echt door de virtuele ruimte kunt bewegen. Als je dat wilt kom je weer bij een device met een kabel. En dat niet alleen, ook moeten er in de kamer sensoren worden opgehangen om de bewegingen te tracken.

De Oculus Quest lost al deze problemen op. Alle hardware zit verwerkt in de bril. Hij hoeft nergens op aangesloten te worden. Er hoeft geen smartphone in geschoven te worden. En dankzij kleine camera’s aan de buitenkant van het apparaat wordt je positie in de virtuele wereld bepaald. Je kunt dus vrij rondlopen. Op de plek waar je aan de slag wilt gaan, teken je met een virtuele pen in de echte wereld je eigen speelgebied. Zodra je in de virtuele ruimte over de drempel van het aangegeven speelgebied dreigt te gaan, komt er een raster in beeld waardoor je weet dat je niet verder moet lopen. Blauwe plekken en bloedneuzen zouden dus onmogelijk moeten zijn. Een grotere ruimte zorgt voor een groter speelveld. Hoe meer je kunt lopen en bewegen, hoe intenser de VR-ervaring is.
De Oculus Quest zorgt met de twee ‘controllers’, de Oculus Touch, voor nog veel meer gemak en plezier. Met deze twee draadloze sticks kun je je handen gebruiken in de virtuele wereld. Je kunt dingen pakken en gooien. Je kunt pistolen of light sabers vasthouden alsof je het echt vast hebt. In de tutorial leer je al snel hoe je papieren vliegtuigjes kunt gooien of kleine raketjes moet lanceren. Zodra je hebt geoefend ben je al snel in staat om in een game als ‘Robo Recall Unplugged’ honderden killer-robots te vernietigen met verschillende soorten wapens. Ook de meer ‘experienced based apps’ zijn waanzinnig. Kajakken tussen de Koningspinguïns op de noordpool, of het besturen van een klein schattig muisje in een fantasiewereld waar je boven zweeft, is allemaal mogelijk.

Al dit moois maakt de Oculus Quest nog niet perfect. De ‘graphics’ zijn goed, maar niet zo mooi als de VR-varianten waarbij de data via een kabel vanuit een supercomputer komt. Helaas werkt de Quest alleen binnen. Ik probeerde op het strand een enorm speelveld te maken, maar het binnenkomende zonlicht maakt de camera’s onbruikbaar. Het speelveld kan buiten niet worden aangemaakt. Toch maakt het gebruiksgemak van dit apparaat dat helemaal goed. De ervaring is intens en zeer vermakelijk. De tracking werkt goed en vloeiend. Maar het is vooral de bewegingsvrijheid, op elke gewenste plek (indoor), die ervoor zorgt dat dit betaalbare apparaat VR toegankelijk maakt voor het grote publiek.